Advent: open voor wat komt
Het schrijven van een meditatie als deze voor Klankbord wil voor mij nogal eens uitlopen op een worsteling. Ook dit keer merkte ik dat ik ondanks goede voornemens toch weer bezig was het mezelf heel moeilijk te maken.
Dat komt dan door allerlei vooronderstellingen en hoge normen die ik mezelf opleg.
Onbewust aanwezige gedachten als: ‘Wat ik schrijf moet in elk geval niet plat en oppervlakkig zijn, maar moet wel echt iets te zeggen hebben / maar ja, over Advent is al zoveel geschreven,
dus laat het alsjeblieft wel een beetje origineel en verrassend zijn wat je schrijft / want niemand zit toch te wachten op een ‘dertien in een dozijn’- meditatie / wat hebben lezers er anders aan,
als het toch niet inspirerend is / en bovendien, als het kerkblad al niets inspirerends te melden heeft, hoe kijken mensen dan überhaupt naar de kerk?
/ de kerk gaat het echt niet redden met middelmatige stukjes / dus ben ik degene die daar iets aan moet doen / dus ik móet een super-originele-diepzinnige-actuele-inspirerende meditatie schrijven over advent…’
Nou ja, zulke gedachten zo ongeveer. Je kunt je voorstellen dat dit niet echt helpt om ontspannen en met plezier aan het schrijven te gaan.
Eerder een enorme last die ik mezelf eerst op de schouders leg. Waarna elk idee, iedere gedachtegang, een beginnetje van een paar zinnen, eigenlijk bij voorbaat al niet goed genoeg meer is.
Dus ik zat mezelf weer vakkundig in een flinke worsteling te manoeuvreren.
Gelukkig heb ik inmiddels wel een beetje beter in de gaten waar ik dan mee bezig ben en wat er dan gebeurt.
Voor een deel zit er ook gewoon angst achter: ‘angst om een slecht stukje te schrijven’ - wat niet past bij mijn ego dat zo graag overeind houdt dat ik van alles heel goed kan en doe.
Want als dat beeld in duigen zou vallen, wie ben ik dan nog?
Bevrijding
En ineens kwam het inzicht: is dat niet precies waar advent over gaat?
Het vertrouwen toelaten dat we het leven juist níet helemaal zelf hoeven te doen?
Dat we als mensen niet opgesloten hoeven te zitten in onszelf, in de lasten van ons leven, in de duisternis van deze wereld - maar dat altijd licht kan doorbreken,
dat langs onverwachte wegen overal iets van Godswege in kan verschijnen?
Zoals Gods aanwezigheid bij mensen is herkend in de komst van Jezus?
Het keert eigenlijk het hele leven om: je hangt niet langer van jezelf af.
En je kunt het grote woorden vinden - woorden als ‘bevrijding’ en ‘redding’ waarover het ook altijd gaat tijdens advent - maar als openblijven voor het verschijnen
van Gods aanwezigheid inhoudt dat je de last van het leven niet meer op je eigen schouders hoeft te nemen en dat je mag stoppen met worstelen – dan is dat eigenlijk heel bevrijdend.
Oefenen in uitzien
Dan is advent inderdaad een tijd dát te oefenen: om ons telkens opnieuw open te stellen voor God.
Typische adventswoorden als ‘verlangen’ en ‘verwachten’ gaan om uitzien: uitzien naar, je openstellen voor Gods aanwezigheid die in alle omstandigheden kan doorbreken.
In alles wat je doet, in alles wat je meemaakt. Het richt de blik van jezelf af, tilt ons uit boven onszelf - naar het leven als geschenk.
Zo open staan is een geloofsoefening die ons verbindt met God, met andere mensen, met heel deze schepping.
Ieder heeft zijn eigen worstelingen in het leven. Hoe die er voor jo(u) ook uitziet: dat advent een tijd mag zijn om te merken dat dat niet het enige is.
Als het lukt om open te blijven en uit te zien naar hoe en waar God verschijnt, hoef je niet opgesloten te blijven in jezelf en je omstandigheden. Dan kan weer licht doorbreken. Advent…
Ds. Jelbert Versteeg